Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [22]Alzo keerden die twee mannen weder, en gingen af van het gebergte, en [23]voeren over, en kwamen tot Jozua, den zoon van Nun; en zij vertelden hem [24]al wat hun wedervaren was. 22. Dat is, zij kwamen weder op hun rechten weg, van welken zij geweken waren, om niet te vallen in de handen dergenen, die hen vervolgden. 23. Te weten, over de Jordaan. 24. Hebreeuws. Al wat hen gevonden had.